Dutch

edit

Alternative forms

edit

Etymology

edit

From Middle Dutch niewe, from Old Dutch niuwi, from Proto-West Germanic *niwi, from Proto-Germanic *niwjaz, from Proto-Indo-European *néwyos.

Pronunciation

edit
  • IPA(key): /niu̯/
  • Audio:(file)
  • Hyphenation: nieuw

Adjective

edit

nieuw (comparative nieuwer, superlative nieuwst)

  1. new
    Volgende week komt het nieuwe album uit.The new album will be released next week.
    Het nieuwe huis dat zij hebben gekocht, is niet heel indrukwekkend.The new house they bought is not very impressive.

Declension

edit
Declension of nieuw
uninflected nieuw
inflected nieuwe
comparative nieuwer
positive comparative superlative
predicative/adverbial nieuw nieuwer het nieuwst
het nieuwste
indefinite m./f. sing. nieuwe nieuwere nieuwste
n. sing. nieuw nieuwer nieuwste
plural nieuwe nieuwere nieuwste
definite nieuwe nieuwere nieuwste
partitive nieuws nieuwers

Derived terms

edit

Descendants

edit
  • Afrikaans: nuwe, nuut
  • Javindo: nuwe
  • Jersey Dutch: njuew
  • Negerhollands: nieuw, niw