• slot·ak·koord
enkelvoud meervoud
naamwoord slotakkoord slotakkoorden
verkleinwoord

het slotakkoordo

  1. de laatste (krachtige) klank van een muziekstuk
    • Na het slotakkoord kwam vanuit de zaal een beleefd applaus, waarna de gasten zich de koffie met bonbons lieten smaken.[2] 
  2. (figuurlijk) het einde van iets
    • Trouwe fans van de NPO-hitserie Penoza hebben vanavond tijdens de allerlaatste aflevering van seizoen 5 bijna wanhopig gereageerd op het definitieve einde van de succesvolle crimireeks. Op sociale media buitelen verdrietige tv-kijkers over elkaar heen met de wildste speculaties. "Superspannend", oordelen velen. En er wordt massaal geopperd dat er nu toch echt snel een speelfilm moet komen. Een paar reacties op het slotakkoord van een nu al legendarische serie rond de onverschrokken Carmen (Monic Hendrickx). [3] 
  1. Woordenboek der Nederlandsche taal (1864-2001).
  2. Berg, Michael
    Hôtel du Lac [2011] ISBN 978-90-443-2989-6 pagina 326
  3. Tubantia Tom Tates 29-oktober-2017