Naar inhoud springen

honger

Uit WikiWoordenboek
Versie door DifoolBot (overleg | bijdragen) op 10 dec 2011 om 01:02 (+nlnoun)
  • hon·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord honger -
verkleinwoord

honger m

  1. behoefte aan voedsel
    • Hij had honger gekregen van al dat sneeuwruimen. 
  2. levensbedreigend tekort aan voedsel
    • De honger die volgde op de misoogst was verschrikkelijk. 
  1. Honger is de beste saus.
    Als je grote honger hebt, smaakt alles veel lekkerder.