Naar inhoud springen

honger

Uit WikiWoordenboek
Versie door RomaineBot (overleg | bijdragen) op 30 jan 2012 om 15:43 (Invulling parameter)
  • hon·ger
enkelvoud meervoud
naamwoord honger -
verkleinwoord

honger m

  1. behoefte aan voedsel
    • Hij had honger gekregen van al dat sneeuwruimen. 
  2. levensbedreigend tekort aan voedsel
    • De honger die volgde op de misoogst was verschrikkelijk. 
  1. Honger is de beste saus.
    Als je grote honger hebt, smaakt alles veel lekkerder.