Naar inhoud springen

elf

Uit WikiWoordenboek
Versie door MarcoSwart (overleg | bijdragen) op 13 nov 2018 om 20:51 (→‎top: Nieuwe categorie met AWB)
Andere schrijfwijzen Niet te verwarren met: ELF


0 0 1 1
elf,
op een abacus


Telwoord (nl)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • elf

[A] elf

  1. 11, het getal tussen tien en twaalf
    1. om een hoeveelheid aan te geven
      • Een strafschop wordt genomen op elf meter van het doel. 
      • De totale kosten bedragen elf euro en zevendertig cent. 
    2. om een plaats in een volgorde aan te geven
      • In Amerika verwijst "9/11" naar de aanslagen van elf september 2001. 
      • Het juiste antwoord op opgave elf is "42". 

bijvoeglijk naamwoord samengesteld met "elf" ht

bijwoord

rangtelwoord

hooftelwoorden samengesteld met "elf" ht als linkerdeel

hooftelwoorden samengesteld met "elf" ht als rechterdeel
enkelvoud meervoud
naamwoord elf elven
verkleinwoord elfje elfjes

[A] elf v / m

  1. dat wat in een (rang)ordening met 11 is aangeduid
    • Het is weer de elf die het niet doet, kunnen we die niet simpel vervangen? 
    • Haar twaalfde verjaardag was een belangrijk moment, want haar leven werd heel anders toen ze de elf eenmaal voorbij was. 

[A] elf mv

  1. groep van 11 eenheden
    • De elf zijn natuurlijk blij, maar de vijf die als reserve op de bank belanden zijn teleurgesteld. 
enkelvoud meervoud
naamwoord elf elfen
verkleinwoord elfje elfjes

[B] elf m / v

  1. mythologisch wezen dat meestal over bovennatuurlijke krachten beschikt,
  2. vriendelijke natuurgeest, meestal in de gedaante van een meisje met vleugels
100 % van de Nederlanders;
100 % van de Vlamingen.[6]


elf

  1. elf; geheel getal groter dan tien en kleiner dan twaalf: in Arabische cijfers 11, in Romeinse cijfers XI


Telwoord (afr)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300 109
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900

elf

  1. elf


Telwoord (Duits)
0 1 2 3 4 5 6 7 8 9
10 11 12 13 14 15 16 17 18 19
20 21 22 23 24 25 26 27 28 29
30 31 32 33 34 35 36 37 38 39
40 41 42 43 44 45 46 47 48 49
50 51 52 53 54 55 56 57 58 59
60 61 62 63 64 65 66 67 68 69
70 71 72 73 74 75 76 77 78 79
80 81 82 83 84 85 86 87 88 89
90 91 92 93 94 95 96 97 98 99
100 200 300 400 500 600 700 800 900 1000
106 109 1012 1015 1018 1021 1024 1027 1030 1033
1036 1039 1042 1045 1048 1051 1054 1057 1060 1063
1066 1069 1072 1075 1099 10100 10120 10303 103003
  • elf

elf

  1. elf


  • elf

elf

  1. elf; geheel getal groter dan tien en kleiner dan twaalf: in Arabische cijfers 11, in Romeinse cijfers XI


Telwoord (pdc)
0
1 11 10 100 103
2 12 20 200 106
3 13 30 300
4 14 40 400
5 15 50 500
6 16 60 600
7 17 70 700
8 18 80 800
9 19 90 900
  • elf

elf

  1. elf