• ver·ra·der
enkelvoud meervoud
naamwoord verrader verraders
verkleinwoord verradertje verradertjes

de verraderm

  1. iemand die verraad pleegt
    • Verrader! Jij zult boeten voor je verraad! 
     Dat waren de eerste dagorders van De Gaulle toen hij de macht had overgenomen in het bevrijde Parijs, om alle Franse diplomaten in de hele wereld die aan de kant van de verraders hadden gestaan te ontslaan en daarna alle die aan de kant van het vrije Frankrijk hadden gestaan te bevorderen.[1]
97 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[2]
  1. Jan Guillou (vert. Bart Kraamer)
    “Echte Amerikaanse jeans” (2017), Uitgeverij Prometheus  , ISBN 9789044632767
  2.   Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be