• ver·del·gen
  • In de betekenis van ‘vernietigen’ voor het eerst aangetroffen in 901 [1]
  • uit 10de eeuw [2]
  • afgeleid van delgen met het voorvoegsel ver-

verdelgen [3]

stamtijd
onbepaalde
wijs
verleden
tijd
voltooid
deelwoord
verdelgen
verdelgde
verdelgd
zwak -d volledig
  1. iets opruimen wat schadelijk is, definitief vernietigen
    • Gemeenten moeten nu borstelen, branden, stomen of heet water gebruiken om het ongewenste groen te verdelgen. Maar deze milieuvriendelijke methodes werken niet zo goed als gif. Om de straten toch op het gewenste kwaliteitsniveau te krijgen, moeten gemeenten nu vaker de wijken in om het onkruid te verwijderen.[4] 
    • Wat dit op ware gebeurtenissen gebaseerde verhaal zo complex maakt, is de grenzeloze haat die Edwards jegens Indianen koestert. In een van de kenmerkendste scènes schiet hij een dode Comanche door de ogen, zodat deze volgens zijn eigen geloof het hiernamaals niet kan vinden. Edwards'racisme gaat dus zo ver, dat hij de geloofsopvattingen van zijn vijanden heeft verinnerlijkt om hen als het ware van binnenuit te kunnen verdelgen.[5] 
98 % van de Nederlanders;
98 % van de Vlamingen.[6]