Categorie:Werkwoord in het Nederlands
Huidig bestand naar opbouw: | |||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Niet-samengesteld | Scheidbaar | Onscheidbaar | Conflict | ||||||||
Aantal | 5701 | 4400 | 1678 | 18 | |||||||
Huidig bestand naar functie: | |||||||||||
Soort | Overgank. | Ditrans. | "Onovergankelijk" | Wederkd. | Wederkg. | Onpersnl. | Koppelww. | Hulpww. | Modaal | ||
Absoluut | Inergatief | Ergatief | |||||||||
Aantal | 4836 | 89 | 131 | 1416 | 963 | 398 | 17 | 87 | 14 | 16 | 9 |
Huidig bestand naar vervoeging: | |||||||||||
Klasse | Sterk 1 | Sterk 2 | Sterk 3 | Sterk 4 | Sterk 5 | Sterk 6 | Sterk 7 | Sterk tot. | |||
Aantal | 404 | 312 | 381 | 156 | 197 | 197 | 365 | 2012 | |||
Groep | Zwak -cht | Zwak -d | Zwak -t | Gemengd | Onregelm. | Onvolled. | Zwak tot. | Totaal | |||
Aantal | 88 | 6744 | 2769 | 187 | 126 | 302 | 9601 | 12040 |
Alle categorieën |
De categorie Werkwoord in het Nederlands bevat een overzicht van Nederlandse werkwoorden. | |
Deze categorie biedt een overzicht van de Nederlandse werkwoorden en hun vervoegingen door middel van het sjabloon {{-nlstam-}} en {{-nlverb-}}. De werkwoorden worden in subcategorieën ingedeeld naar opbouw middels de parameter "scheid" van -nlstam-, naar vervoeging via de parameter "k" van -nlstam- en naar grammaticale functie middels een aantal sjablonen toegevoegd aan de definitie, zoals ov,ditr,erga,inerg,refl en onpr. | |
Index |
A - Ab - Ad - Ag - Al - Ap - As - Au - B - Be - Bi - Bo - Br - Bu - C - Ce - Ci - Co - Cr - Cu - D - De - Di - Do - Dr - Du - E - Ed - Ei - Em - Er - Ev - F - Fe - Fi - Fo - Fr - Fu |
Subcategorieën
Deze categorie bevat de volgende 18 subcategorieën, van de 28 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)K
M
O
S
- Scheidbaar werkwoord in het Nederlands (4400 P)
- Onscheidbaar werkwoord in het Nederlands (1678 P)
V
W
- Werkwoordsvorm in het Nederlands (102868 P)
Z
Pagina’s in categorie "Werkwoord in het Nederlands"
Deze categorie bevat de volgende 200 pagina’s, van de 12.012 in totaal.
(vorige pagina) (volgende pagina)J
K
- kaaien
- kaalknippen
- kaalplukken
- kaalscheren
- kaalslaan
- kaalvreten
- kaarden
- kaarten
- kaartlezen
- kaartspelen
- kaasmaken
- kaatsen
- kabbelen
- kachelen
- kadastreren
- kaden
- kaderen
- kadreren
- kafferen
- kaften
- kajakken
- kakelen
- kaken
- kakken
- kalanderen
- kalefaten
- kalefateren
- kaleien
- kalen
- kalfateren
- kalibreren
- kalken
- kallen
- kalligraferen
- kalmeren
- kaltstellen
- kalven
- kalverschetsen
- kamenieren
- kamerfibrilleren
- kammen
- kampen
- kamperen
- kanaalzwemmen
- kanaliseren
- kandideren
- kanen
- kankeren
- kannibaliseren
- kanonneren
- kanovaren
- kanoën
- kantelen
- kanten
- kantklossen
- kantonneren
- kantoorwandelen
- kantrechten
- kantwerken
- kapen
- kapitaliseren
- kapittelen
- kapotbeuken
- kapotbezuinigen
- kapotbijten
- kapotgaan
- kapotgooien
- kapotmaken
- kapotscheuren
- kapotschieten
- kapotslaan
- kapotvriezen
- kapotwerken
- kappen
- kapseizen
- kapselen
- karakteriseren
- karamelliseren
- karaoken
- karikaturiseren
- karnen
- karren
- kartelen
- karten
- kartonneren
- kasjeren
- kassen
- kastijden
- katalyseren
- katapulteren
- katheteriseren
- katknuppelen
- katten
- kauwen
- kavelen
- kazen
- kazerneren
- keepen
- keffen
- kegelen
- keggen
- keilderen
- keilen
- kekkeren
- kelderen
- kelen
- kempen
- kenen
- kenmerken
- kennen
- kennismaken
- kennisnemen
- kenschetsen
- kentekenparkeren
- kenteren
- kepen
- keperen
- keren
- kerkeren
- kermen
- kermishouden
- kerstenen
- kerstkamperen
- kerstshoppen
- kerven
- keten
- ketenen
- ketsen
- ketteren
- kettingroken
- keuren
- keutelen
- keuteren
- keuvelen
- keveren
- keyloggen
- kezen
- kibbelen
- kickboksen
- kicken
- kidnappen
- kieken
- kielen
- kielhalen
- kienen
- kiepen
- kieperen
- kieskauwen
- kietelen
- kiezen
- kiften
- kijken
- kijven
- kikken
- kikkeren
- killen
- kimmen
- kirren
- kiskassen
- kissebissen
- kissen
- kisten
- kitesurfen
- kittelen
- kitten
- klaarkomen
- klaarleggen
- klaarliggen
- klaarmaken
- klaarspelen
- klaarstaan
- klaarstomen
- klaarzetten
- klaarzitten
- kladden
- kladderen
- klagen
- klakken
- klampen
- klaplopen
- klappen
- klapperen
- klappertanden
- klapwieken
- klaren
- klassen