achterop

Nederlands

Uitspraak

• Geluid:  achterop    (hulp, bestand)

Woordafbreking

• ach·ter·op

Woordherkomst en -opbouw

• samenstelling van  achter  en  op 

Bijwoord

achterop

1. op de achterzijde of het achterdeel

   • Hij reed met zijn vriendin achterop naar Leiden. 

2. bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord

   • achteroplopen: Nederland loopt nog steeds achterop, vergeleken met de buurlanden. 

Antoniemen

• voorop

Afgeleide begrippen

• achteropkomen, achteroplopen, achteropraken, achteropwerker

Vertalingen

    1. op de achterzijde of het achterdeel   

Duits: auf der Rückseite

Gangbaarheid

• Het woord achterop staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.

• In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "achterop" herkend door:

99 %	van de Nederlanders;
99 %	van de Vlamingen.