alleenschaamte
Uiterlijk
- al·leen·schaam·te
- samenstelling van alleen bw en schaamte zn
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | alleenschaamte | |
verkleinwoord |
de alleenschaamte v
- het zich schamen als men alleen naar een restaurant, film of een andere zaak gaat waar veel mensen samen met anderen naartoe gaan
- Het woord 'alleenschaamte' staat niet in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Taalunie.