oplopende
Uiterlijk
- op·lo·pen·de
- oplopend met de uitgang -e
oplopende
- verbogen vorm van de stellende trap van oplopend
vervoeging van: | oplopen |
oplopende
- verbogen vorm van oplopend, het onvoltooid deelwoord van oplopen
oplopende
vervoeging van: | oplopen |
verbogen vorm: | oplopendee |
oplopende