vangnet
Uiterlijk
- vang·net
- samenstelling van vang ww en net
enkelvoud | meervoud | |
---|---|---|
naamwoord | vangnet | vangnetten |
verkleinwoord | vangnetje | vangnetjes |
het vangnet o
- een net waarin men iemand van grote hoogte kan opvangen zonder dat die persoon ernstig gewond raakt
- Gelukkig was er een vangnet onder de koorddanser toen hij misstapte en naar beneden viel.
- (figuurlijk) iemand die een ander helpt als er sprake is van een noodsituatie
- Gelukkig fungeerde oma als vangnet voor de overbelaste jonge moeder.
1.
- Het woord vangnet staat in de Woordenlijst Nederlandse Taal van de Nederlandse Taalunie.
- In onderzoek uit 2013 van het Centrum voor Leesonderzoek werd "vangnet" herkend door:
100 % | van de Nederlanders; |
99 % | van de Vlamingen.[1] |
- ↑ Door archive.org gearchiveerde versie van 21 oktober 2019 “Word Prevalence Values” op ugent.be